Ga naar de inhoud

10 dingen die je vermijdt bij autisme

Hier is een top 10 van dingen die je beter kunt vermijden bij mensen met autisme. Zo kun je misverstanden en onnodige spanningen voorkomen.

1. Overhaaste conclusies trekken of zeggen “je ziet er niet autistisch uit”

Autisme is niet altijd zichtbaar. Iemand beoordelen op basis van je eigen idee over autisme kan respectloos en zelfs beledigend overkomen.

2. Onverwachte aanrakingen

Veel mensen met autisme hebben moeite met fysieke aanrakingen, vooral als ze onverwachts zijn. Vraag altijd eerst voordat je iemand aanraakt.

3. Vage of dubbele boodschappen geven

Vermijd sarcasme, gezegde, of indirecte hints; wees liever direct en duidelijk. Mensen met autisme nemen vaak dingen letterlijk, dus eenduidige communicatie werkt het beste.

4. Prikkels onderschatten

Drukke ruimtes, fel licht of luide geluiden kunnen voor veel stress zorgen. Denk aan mogelijke prikkelgevoeligheid en bied alternatieven, zoals een rustigere omgeving, indien nodig.

5. Druk uitoefenen op sociale interactie

Forceer niet dat iemand “socialer” moet zijn. Iedereen heeft een eigen comfortniveau, en voor mensen met autisme kan te veel sociale druk overweldigend zijn.

6. Oordelen of bekritiseren vanwege routines of gewoonten

Vaste routines kunnen een bron van rust zijn. Maak geen opmerkingen als iemand hier veel waarde aan hecht, want verandering kan soms angst oproepen.

7. “Jezelf genezen”-adviezen geven

Autisme is geen ziekte, dus voorstellen om “gewoon wat socialer te doen” of een dieet te volgen is vaak ongepast. Bied liever praktische steun die de persoon zelf prettig vindt.

8. Ongevraagd adviezen geven over gedrag

Adviezen over “normaal doen” of “minder autistisch zijn” voelen vaak als kritiek. Vraag liever hoe je de persoon kunt helpen in plaats van suggesties te geven voor verandering.

9. Te veel of te snel praten

Langere tijd luisteren en snelle gesprekken kunnen moeilijk zijn. Neem pauzes en check of de ander het gesprek volgt, zodat het niet overweldigend wordt.

10. Stereotypen gebruiken (“alle mensen met autisme zijn…”)

Autisme verschilt per persoon; niet iedereen heeft dezelfde kenmerken of behoeften. Probeer geen aannames te doen, maar vraag liever naar iemands eigen voorkeuren en ervaringen.

Met deze tips kun je een meer respectvolle en begripvolle benadering bieden aan mensen met autisme.